Seminarie: Tekstkritiek van het Oude Testament (B-KUL-A06E1B)

Dit is een vertaalde versie. Originele versie in Engels.
6 studiepuntenEngels26 urenTweede semesterUitgesloten voor examencontract
Dit opleidingsonderdeel wordt dit academiejaar niet ingericht, maar wel volgend jaar. Dit opleidingsonderdeel wordt dit academiejaar niet ingericht, maar wel volgend jaar.
Facultaire POC Theologie en Religiewetenschappen

KENNIS

1. Kennis van de materiële tekst van het Oude Testament in zijn verschillende originele vormen.

2. Vertrouwdheid met de tekstkritische discipline en methodiek betreffende het Oude Testament.

3. Kennis van de diachrone methoden voor het zelfstandig beoefenen van redactiekritisch onderzoek naar het Oude Testament als gegroeide literatuur.

VAARDIGHEID


1. Op zelfstandige wijze een oudtestamentisch boek of een significant gedeelte ervan tekstkritisch kunnen onderzoeken en de resultaten daarvan bevattelijk voorstellen.

2. Exegetische strategieën ontwikkelen voor het lezen en interpreteren van oudtestamentische teksten in het licht van hun redactionele groei en hun literaire gelaagdheid.

3. Leren oplossen van tekstuele, taalkundige en literaire problemen, met bijzondere aandacht voor de betekenis, de contextualiteit en het theologisch gehalte van oudtestamentische teksten.

4. Op basis van wetenschappelijke literatuur enerzijds en persoonlijk tekstkritisch onderzoek anderzijds met betrekking tot een perikoop van beperkte omvang: a) de voorhanden tekstmaterialen verzamelen, b) de tekstkritische varianten inventariseren en beschrijven, c) de 'tekst-relevante' varianten  selecteren en tekstkritisch evalueren en d) een kritisch oordeel formuleren over de respectievelijke tekstmaterialen van de concrete perikoop onder studie


HOUDING


1. Ten gevolge van de bewustwording van de veelvormigheid van het concrete, oudtestamentische tekstmateriaal een kritische ingesteldheid verwerven ten aanzien van elke verabsoluterende en/of fundamentalistische omgang met tekst en canon van het Oude Testament.

2. In kritisch debat treden met de verschillende theorieën aangaande de geschiedenis en de ontwikkeling van enerzijds de materiële tekst van het Oude Testament in zijn verschillende tekstgetuigen en anderzijds zijn literaire gestalte in een grote verscheidenheid van religieus georiënteerde overleveringen.

3. Voortvloeiend uit het besef dat elke tektskritische evaluatie van concrete varianten ten dele subjectief is en op basis van 'toevallig' bewaard tekstmateriaal berust, zich hoeden voor het onkritische gebruik/misbruik van eclectische tekstedities als 'de oorspronkelijke' Bijbelse tekst.

Studenten die het seminarie Tekstkritiek van het Oude Testament willen opnemen in hun ISP moeten, gezien de aard van het bestudeerde tekstmateriaal, minstens een elementaire kennis van Hebreeuws en Grieks hebben.

Onderwijsleeractiviteiten

6 sp. Seminarie: Tekstkritiek van het Oude Testament (B-KUL-A06E1a)

6 studiepuntenEngelsWerkvorm: Practicum26 urenTweede semester
Facultaire POC Theologie en Religiewetenschappen

BEKNOPTE OMSCHRIJVING
Studie van de ontwikkelingsgeschiedenis van de oudtestamentische tekst vanuit
1) zijn materiële vormen en overlevering (tekstkritiek);
2) de daarmee onlosmakelijk verbonden inhoudelijke en literaire ontwikkeling (redactiekritiek);
3) de doorwerking en het gebruik van die teksten in hun historische én hedendaagse context (theologische interpretatie).

TOELICHTING
De ontdekking van de Rollen van de Dode Zee vanaf 1947 heeft een radicale omwenteling veroorzaakt in onze kennis van de ontwikkelingsgeschiedenis van de oudtestamentische tekst. Immers, in de grotten van Qumran, Masada, Nahal Hever en Wadi Murabba’at is een schat aan tekstmateriaal aangetroffen, waaruit blijkt dat tijdens de periode van de Tweede Tempel (ca. 540 v.Chr. – 70 n.Chr.) in Israël en daarbuiten een veelheid aan kwantitatief en kwalitatief van elkaar verschillende teksten in omloop waren. Bovendien is nu duidelijk dat de voorloper van de dominante Hebreeuwse Masoretische tekst in deze periode slechts één van de vele teksten was die pas in latere eeuwen de positie van standaardtekst heeft ingenomen. Verder is gebleken dat de materiële tekstoverlevering hand in hand gegaan is met een continue inhoudelijke herinterpretatie van de tekst, zowel door scribenten als door redacteurs. Gevolg van deze inzichten is dat waar vroeger de disciplines van de tekstkritiek enerzijds en de redactiekritiek anderzijds als twee afzonderlijke onderzoeksmethoden vaak los van elkaar beoefend werden, deze beide benaderingen in het huidige onderzoek intrinsiek met elkaar verbonden moeten worden, precies omdat de processen van tekstproductie en literatuurvorming elkaar ten dele hebben overlapt. De oudtestamentische tekst is in de loop van een uiterst dynamisch ontwikkelingsproces onder impuls van heel wat factoren in de historische en religieuze context gaandeweg tot stand gekomen. Elke vorm van standaardisatie en/of canonisering is van een veel latere datum en bovendien eveneens het resultaat van een groeiproces.
Tegen deze achtergrond mag duidelijk zijn dat geen enkele compositorische eenheid in het Oude Testament op een ernstige wijze bestudeerd kan worden zonder voorafgaandelijke studie van de materiële tekst, zoals overgeleverd in het beschikbare tekstmateriaal. Derhalve moeten de bevindingen op het vlak van de redactiegeschiedenis – dat is het diachroon-literaire onderzoek naar de gelaagdheid en groei van de oudtestamentische teksten – steeds geïnterpreteerd worden in samenhang met de bevindingen betreffende de materiële tekst en zijn getuigen.
Op basis van een selectie van paradigmatische teksteenheden wordt in dit opleidingsonderdeel de oudtestamentische tekst bestudeerd vanuit het dubbele perspectief van de materiële tekstoverlevering en van het literaire redactioneel groeproces, waarin bepaalde theologisch gekleurde denkbeelden vorm hebben gekregen. Tegen die achtergrond wordt speciale aandacht besteed aan de dynamische omgang met de bijbelteksten in hun oorspronkelijke veelvormige historische contexten en de implicaties die deze omgang meebrengt voor de actualiserende theologische interpretatie van oudtestamentische teksten in de  hedendaagse context.

Een reader samengesteld uit relevante internationaal gereviewde artikels betreffende de actuele stand van zaken van de tekstkritiek enerzijds en de redactiekritiek anderzijds. Deze reader bevat eveneens bijdragen die de verhouding tussen beide onderzoeksbenaderingen bespreken tegen de achtergrond van de nieuwste bevindingen en van de impact van hun samenhang op de literaire interpretatie en de theologische duiding van de tekst, zowel in zijn oorspronkelijke als hedendaagse context.

Achtergrondliteratuur (selectie):

  • E. TOV, Textual Criticism of the Hebrew Bible: Third Edition, Revised and Expanded, Minneapolis: Fortress Press, 2012.
  • E. TOV, The Text-Critical Use of the Septuagint in Biblical Research: Second Edition, Revised and Enlarged (Jerusalem Biblical Studies, 8), Jerusalem 1997.
  • B. LEMMELIJN, A Plague of Texts? A Text-Critical Study of the So-Called ‘Plagues Narrative’ in Exodus 7,14–11,10  (Oudtestamentische Studiën/Old Testament Studies, 56),  Leiden – Boston: Brill, 2009.
  • J.L. SKA, Introduction à la lecture du Pentateuque. Clés pour l'interprétaiton des cinq premiers livres de la Bible (Le livre et le rouleau, 5), Brussel:Lessius, 2000; of Id., Introduction to Reading the Pentateuch, Winona Lake: Eisenbrauns, 2006.
  • E. TALSTRA, Oude en  nieuwe lezers. Een inleiding in de methoden van uitleg van het Oude Testament (Ontwerpen, 2), Kampen: Kok, 2002.
  • C. NIHAN, L'analyse rédactionelle, in M. Bauks & C. Nihan (eds.), Manuel d'exégèse de l'Ancien Testament (Labor et fides. Le Monde de la Bible, 61), Genève: Labor et fides, 2008, pp. 137-188.
  • M. VERVENNE, Exodus 14,20 MT-LXX: Textual or Literary Variation?, in J.-M. AUWERS & A. WENIN (ed.), Lectures et relectures de la Bible (BETL, 144), Leuven : University Press & Peeters, 1999, pp. 3-25.
  • M. VERVENNE, Genesis 1,1-2,4: The Compositional Texture of the Priestly Overture to the Pentateuch, in A. WENIN (ed.), Studies in the Book of Genesis: Literature, Redaction and History (BETL, 155), Leuven: University Press & Peeters, 2001, pp. 35-79.

Algemeen:

Aangezien dit opo onder de vorm van een seminarie gerealiseerd wordt, zal de concrete bepaling van zowel het Bijbelse tekstcorpus als de eventuele specifieke focus op bepaalde tekstvormen (e.g. Massoretische tekst, Septuaginta, Samaritaanse Pentateuch, Dode Zee Rollen) en hun particuliere karakteristieken variabel zijn.

Toelichting verwachte leeractiviteiten van studenten:

De seminaries bijwonen, notities maken, de reflectie van medestudenten stimuleren door het formuleren van kritische bemerkingen of het stellen van vragen; inzicht verwerven in de bestudeerde materie door de lectuur en de synthese van de aangereikte en zelf opgezochte vakliteratuur en het voorbereiden van de persoonlijke opdracht.
 
Invulling en praktische organisatie van en specifieke opdrachten behorend tot het practicum:

In twee of drie inleidende sessie(s) worden door de docent het tekstmateriaal van het Oude Testament voorgesteld, de methodiek van de oudtestamentische tekstkritiek toegelicht en zowel de tekstuitgaven als de werkinstrumenten concreet aangereikt.
 
Tegen deze achtergrond, wordt aan de deelnemende studenten elk een oudtestamentische  perikoop van beperkte omvang toegewezen, waarvoor zij respectievelijk (1) het voorhanden tekstmateriaal moeten verzamelen, (2) alle tekstkritische varianten moeten inventariseren en gedetailleerd beschrijven om zo (3) te komen tot een selectie van 'tekstrelevante' varianten die aan tekstkritische evaluatie moeten onderworpen worden.
Op basis van dit persoonlijk onderzoekswerk formuleren de studenten elk met betrekking tot hun respectievelijke perikoop drie vragen, concrete kwesties of problemen die ter discussie aan de groep voorgelegd worden. Ze stellen hun werk voor in een mondelinge presentatie, waarbij een hand-out voor de medestudenten en de docent voorzien wordt. Nadien, uiterlijk op de eerste vrijdag na de kerstvakantie, dienen zij een schriftelijke neerslag van hun onderzoek, in de vorm van een paper (10 pagina's), in bij de docent.
Daarbij wordt, telkens van alle studenten, voor elke sessie gevraagd om telkens in het algemeen de tekstkritische situatie van het Bijbelboek waaruit de respectievelijke perikopen stammen door middel van de lectuur van bijbelse commentaren te verkennen en in één pagina hun bevindingen daaromtrent schriftelijk samen te vatten. Deze synthese wordt via e-mail toegestuurd aan de docent in de vooravond van de respectievelijke sessies, en dit ten laatste voor 22h.

Evaluatieactiviteiten

Evaluatie: Seminarie: Tekstkritiek van het Oude Testament (B-KUL-A26E1b)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Verslag, Presentatie
Vraagvormen : Open vragen


De wekelijkse syntheses van de lectuuropdracht (telkens één pagina) worden berekend op 5 van de 20 te verdienen punten, terwijl het persoonlijk onderzoekswerk bestaande uit een paper (10 pagina's, op 10 punten) en de mondelinge presentatie (op 5 punten) ervan beoordeeld worden voor de resterende 15 van de 20 punten.

Voor zowel de wekelijkse syntheses (één pagina) als de paper (tien pagina's) wordt verwacht dat de studenten de typografische richtlijnen van de faculteit hanteren.

Naast dit formeel aspect, wordt de paper naargelang het eigen onderzoekstopic ook nog beoordeeld aan de hand van de volgende inhoudelijke criteria:
- kritische zin én persoonlijke visieontwikkeling
- volledigheid
- genuanceerdheid
- het leggen van verbanden met de gehele context van het seminarie

De deadline voor het inleveren van de wekelijkse synthese (per email aan de docent) valt op de avond voor de respectievelijke sessies, en dit voor 22h.

De deadline voor het inleveren van de onderzoekspaper valt op de eerste vrijdag na de kerstvakantie. Papers die niet tijdig ingediend worden, kunnen niet gekwoteerd worden, waardoor er een onvolledig resultaat voor het opo ontstaat (enkel gebaseerd op de 25% van de wekelijkse reflecties en de 25% van de mondelinge presentatie).